Kies een kwalitatief hoogwaardige kachel met de modernste verbrandingstechniek. Vele moderne merken haarden zijn solide afgewerkt en hebben een uitgebreide kwaliteitscontroles doorlopen.

2. De kwaliteit van de brandstof

Gebruik voor het stoken van een kachel alleen droog, gekloofd brandhout met een restvochtigheid van 15% – 20%. Het brandhout mag bovendien niet te groot zijn, zodat het snel kan ontbranden. Uw kachelvuur brandt het best met beukenhout, waardoor andere soorten hardhout zoals eik, berk of es het beste met beukenhout gemengd kunnen worden. Naaldhout ontbrandt zeer snel en is dus het bet geschikt om uw vuur mee te ontsteken. Kunststoffen, behandeld hout, spaanplaten en krantenpapier of overig huisvuil horen niet in de kachel.

3. De wijze van stoken van de kachel

Eigenaren van een kachel kunnen de emissie van fijnstof sterk beïnvloeden door een aantal regels in acht te nemen: gebruik uitsluitend droog hout.

Ontsteek het vuur van boven naar onder, om de aanmaakfase te verkorten, in ons artikel over deze Zwitserse methode lees je hier meer over.

Gebruik voor het aanmaken kleine stukken hout en een (ecologisch) aanmaakblokje zoals een in was gedrenkte houtwol.

Voeg regelmatig hout toe: kleinere hoeveelheden hout zijn bij het continu stoken energetisch en ecologisch voordeliger.

Breng niet te veel hout aan in de kachel. Let op de aanbevelingen in de gebruiksaanwijzing. Zorg dat de luchttoevoer van de kachel optimaal ingesteld is.

Of uw vuur fijnstofarm brandt, kunt u heel eenvoudig vaststellen:

Let op de kleur van de as. Bij een schone verbranding ontstaat fijne witte as. Een donkere verkleuring duidt op houtskoolresten; de verbrandingsfase is in dit geval niet volledig geweest. Kijk ook eens naar de rookgassen die uit uw schoorsteen komen. Is de rook van het vuur vrijwel onzichtbaar en niet te ruiken, dan duidt alles op een goede verbranding